“L’opposition dans notre pays est une opposition entre la gauche et la droite, pas entre la Flandre et la Wallonie”, a répété Georges-Louis Bouchez cette semaine lors d’un débat courtois avec le député fédéral N-VA Theo Francken. “En fait, je devrais être assis ici en face du PS et d’Ecolo”, a déclaré le faiseur de voix de Lubbeek aux membres politiquement intéressés des clubs d’affaires Build et The Merode à Bruxelles. “Ce sont les partis de gauche qui bloquent les réformes socio-économiques nécessaires à notre pays, à la Flandre, à la Wallonie et à Bruxelles”, conclut-on.
Ce n’est un secret pour personne que Bouchez et Francken s’entendent bien, tant sur le plan personnel que politique. Ils ont tous deux une vision claire du centre-droit, communiquent clairement et ouvertement et ils parlent le langage des citoyens. Il était donc difficile de trouver des différences majeures, même si la N-VA reste un parti nationaliste flamand qui veut donner un maximum de compétences à la Flandre par le biais d’une régionalisation poussée. GLB participe avec le MR au gouvernement fédéral, Francken est dans l’opposition avec la N-VA, ce qui a permis à ce dernier d’attaquer lourdement les politiques du gouvernement Vivaldi. Bouchez a répliqué en mettant en avant les réalisations libérales. Un duel solide.
Sur les questions socio-économiques, les deux parties sont d’accord sur la plupart des priorités. Davantage de personnes au travail, principalement en Wallonie et à Bruxelles. Avec un taux d’emploi de 80 %, comme aux Pays-Bas et en Allemagne. Un écart financier plus important entre ceux qui travaillent et ceux qui ne travaillent pas. Ceux qui travaillent devraient donc toujours recevoir plus. Moins d’impôts aussi, pour les travailleurs et les entreprises. Et surtout, moins de dépenses publiques et une gestion beaucoup plus efficace des finances publiques. Ce n’est qu’à cette condition que notre déficit budgétaire croissant pourra être réduit. Pour rappel, nos dépenses publiques s’élèvent à 55 % du PIB. Aux Pays-Bas, ils ne sont que de 45 %.
“Le prochain gouvernement devra également adopter une politique budgétaire rigoureuse. Les finances publiques sont comme le climat. Nous ne pouvons pas faire porter le chapeau à nos enfants et petits-enfants”, a déclaré M. Bouchez. M. Francken s’est dit d’accord et a indiqué que son parti prendrait ses responsabilités après les élections en s’asseyant à nouveau à la table des négociations pour tenter de parvenir à des accords. “Mais sans être naïf”, a-t-il dit clairement. Il a ainsi donné l’impression que la N-VA mettra toutes ses demandes sur la table sans se laisser enfermer dans des négociations sans fin.
“C’est noté. Het is genoteerd.”
Le président du MR a réitéré son offre de responsabilisation financière des régions. “Les régions doivent devenir pleinement responsables financièrement des compétences qu’ils détiennent déjà. Aujourd’hui, le gouvernement fédéral paie les allocations de chômage, alors que l’activation des chômeurs est une compétence des régions. La ministre wallonne de l’Emploi du PS n’a donc aucun intérêt à mettre les gens au travail, car c’est le gouvernement fédéral qui doit payer financièrement pour le taux d’activité beaucoup trop bas de 65%, tant en Wallonie qu’à Bruxelles. Celui qui paie décide. Et celui qui décide, devient responsable de ses sous.”
“C’est noté, het is genoteerd”, a lancé Francken en faisant rire la salle.
Reste donc à savoir si, après le 9 juin, MR, PS et N-VA pourront démêler le nœud noué en 2020 par une combinaison impossible d’exigences institutionnelles et socio-économiques. Le Mouvement Réformateur veut absolument se concentrer sur les réformes socio-économiques indispensables. Car avec le MR, c’est clair.
Bouchez in debat met Francken: “Wie betaalt, beslist. En wie beslist, betaalt.”
“De tegenstelling in ons land is er een tussen links en rechts, niet tussen Vlaanderen en Wallonië”, herhaalde Georges-Louis Bouchez deze week in een hoffelijk debat met N-VA-kamerlid Theo Francken. “Ik zou hier eigenlijk tegenover PS en Ecolo moeten zitten”, opende het stemmenkanon uit Lubbeek voor de politiek geïnteresseerde leden van zakenclubs Build en The Merode in Brussel. “Het zijn de linkse partijen die de sociaaleconomische hervormingen blokkeren die nodig zijn voor ons land, Vlaanderen, Wallonië en Brussel”, is de gezamenlijke conclusie.
Het is geen geheim dat Bouchez en Francken het goed met elkaar kunnen vinden, zowel op persoonlijk als politiek vlak. Ze hebben allebei een duidelijke centrumrechtse visie, communiceren helder en openlijk en ze spreken de taal van het volk. Het was dus moeilijk om naar grote verschillen te zoeken, al blijft N-VA een Vlaams-nationalistische partij die maximale bevoegdheden voor Vlaanderen wil door doorgedreven te regionaliseren. GLB zit met de MR in de federale regering, Francken met N-VA in de oppositie, waardoor die laatste het beleid van de Vivaldi-regering zwaar onder vuur kon nemen. Bouchez counterde dat door de liberale verwezenlijkingen in de verf te zetten. Een stevig duel.
Op sociaaleconomisch vlak zijn de twee het over de meeste prioriteiten eens. Meer mensen aan het werk, in de eerste plaats in Wallonië en Brussel. Met een werkzaamheidsgraad van 80%, zoals in Nederland en Duitsland. Een groter financieel verschil tussen werken en niet werken. Wie werkt, moet dus altijd meer krijgen. Lagere belastingen ook, voor werkende mensen en bedrijven. En vooral, minder overheidsuitgaven en een veel efficiënter beheer van de staatsfinanciën. Alleen zo kan ons oplopend begrotingstekort naar beneden. Ter herinnering: ons overheidsbeslag bedraagt 55% van het bbp. In Nederland is dat maar 45%.
“De volgende regering zal ook een strikt begrotingsbeleid moeten voeren. Overheidsfinanciën zijn zoals het klimaat. We mogen onze kinderen en kleinkinderen niet met de problemen opzadelen”, zei Bouchez. Francken ging akkoord en gaf aan dat zijn partij na de verkiezingen haar verantwoordelijkheid zal nemen door opnieuw aan de tafel te gaan zitten om akkoorden proberen te sluiten. “Maar zonder naief te zijn”, sprak hij klare taal. Waarmee hij de indruk wekte dat N-VA al haar eisen op de tafel zal leggen zonder zich te laten opsluiten in ellenlange onderhandelingen.
“C’est noté. Het is genoteerd.”
De MR-voorzitter herhaalde zijn aanbod voor financiële responsabilisering van de gewesten. “De deelstaten moeten volledig financieel verantwoordelijk worden voor de bevoegdheden die ze al hebben. Vandaag betaalt de federale overheid de werkloosheidsuitkeringen, terwijl de activering van werklozen een bevoegdheid van de gewesten is. De Waalse PS-minister van Werk heeft er dus geen enkel belang bij om mensen aan het werk te zetten. Omdat het de federale regering is die financieel moet opdraaien voor de veel te lage werkzaamheidsgraad van 65%, zowel in Wallonië als in Brussel. Wie betaalt, beslist. En wie beslist, wordt verantwoordelijk voor zijn centen.”
“C’est noté, het is genoteerd”, kreeg Francken met een fijne grijns de zaal aan het lachen.
Het wordt dus afwachten of MR, PS en N-VA na 9 juni de knoop zullen kunnen ontwarren die in 2020 vastzat door een onmogelijke combinatie van institutionele en sociaaleconomische eisen. De Mouvement Réformateur wil zich alvast concentreren op de broodnodige sociaaleconomische hervormingen. Avec le MR, c’est clair.
